Karl was vijfentwintig, Duits, vol levenslust en niet bereid zich verantwoordelijk te voelen voor de wandaden van zijn voorouders, de nazi' s. Met de eenvoudig redenering: ik heb geen joden vermoord en de holocaust kun je mij niet aanrekenen, smoorde hij iedere discussie hierover. Ik leerde Karl kennen in Argentinië, waar we allebei in het kader van onze studie een half jaar waren gaan wonen. Zijn redenering knaagde aan mij, maar ik kon er weinig tegen inbrengen.
↧